Voorbeelden van architectuur zijn de Liudgerkerk in Ferwert, de Achmeatoren in Leeuwarden en de Oldehove ook in Leeuwarden. Architectuur heeft te maken met smaak. Het is de binnen en buitenkant van een gebouw. Architectuur is alles in Nederland dat is bedacht door planologen die nadenken waar het gebouw komt, civiele techniek die zich bezighoud met het ontwerpen van bruggen, viaducten, etc en als laatste architecten die de binnen en buitenkanten van gebouwen ontwerpen.

Een gebouw moet aan bepaalde dingen voldoen. Het moet er mooi uitzien, maar het moet ook bruikbaar zijn voor de functie waarvoor het is gebouwd, het moet een degelijke constructie hebben, het moet voldoen aan alle eisen op het gebied van veiligheid en het moet passen bij de omgeving. 

 

De middelen die een architect tot zijn beschikking heeft om een gebouw te onderscheiden van andere gebouwen noem je architectonische middelen. Dit zijn dingen als het materiaal van de zichtbare buitenkant, de vorm en de grootte. 

 

De vorm van het gebouw kan geometrisch zijn (20e eeuw) maar ook organisch (19e eeuw). Organisch wil zeggen vormen uit de natuur en mensen, dieren en plantenrijk. De grootte van een gebouw ligt aan het budget en de behoefte van de opdrachtgever. Er worden moderne en traditionele gebouwen gebouwd.

 

De weg van ontwerper naar gebruiker gaat zo:

idee van de opdrachtgever - inschrijving van de architecten - bestemmingsplan - welstandscommissie - aannemer/uitvoerder - oplevering.